Boeken over snorkelen zijn schaars. In het Nederlands ontbrak het eigenlijk al langer aan een boek over snorkelen en de snorkelsport. Recent is er een nieuw boek “Snorkelduiken” verschenen, geschreven door Jo van Schalen. In dit boek gaat de auteur in op het complete pakket van aspecten die gericht zijn op het aanleren van deze sport en het perfectioneren en langdurig handhaven van een totale snorkelvaardigheid. Achtereenvolgens komen aan de orde de snorkel-, spel- en lesmaterialen, gevolgd door tientallen leergangen van de snorkeltechnieken.
De snorkeltechnieken zijn onderverdeeld in vier niveaus. Bij niveau 1 worden de basistechnieken omschreven (zoals het aan en uit doen van de zwemvliezen). Niveau 2 is een uitbreiding met enkele nieuwe vaardigheden (zoals de schredesprong). Bij niveau 3 worden meer gecompliceerde vaardigheden uitgelegd (zoals buddy breathing en geblindeerd snorkelen). De “aanvullende technieken” tenslotte zijn interessante uitdagingen voor de echte snorkelspecialisten. Hierbij komen ook enkele reddingstechnieken aan bod zoals de de kopgreep en de duwgreep.
Om de technieken goed onder de knie te krijgen en de animo om langdurig te blijven oefenen is zeer veel aandacht besteed aan variatie in speelmaterialen en daaraan gekoppelde oefeningen en spelvormen in het zwembad. Een welkome aanvulling is het laatste hoofdstuk waarin wordt ingegaan op de overgang van zwembad naar zee.
Hoewel het boek met name geschreven is voor de docent of instructeur, is het eigenlijk een boek dat iedere snorkelliefhebber zou moeten aanschaffen. Zeker als je je snorkeltechnieken wilt verbeteren of deelneemt aan een snorkelopleiding. Het boek staat boordevol tips en heldere uitleg die je snorkelplezier zeker zal verhogen. Tijd voor een interview met de auteur.
Begin jaren tachtig heeft u de boeken “Snorkelen voor beginners” en “Snorkelen voor gevorderden” geschreven. Is het boek “Snorkelduiken” de gecombineerde bijgewerkte versie van deze boeken?
Waarom een nieuwe versie?
1. de tweedeling was niet bevorderlijk voor praktisch gebruik
2. de leergangen in de eerste versie zijn zeer beperkt en inconsequent omschreven
3. er staat tekst in die nauwelijks gelezen wordt.
4. er staat informatie in die zeer tijdgerelateerd is
5. er staat leerstof in die al bekend moet zijn binnen de doelgroep
6. ervaring gedurende vele jaren heeft geleid tot vele nieuwe ontdekkingen.
Wat zijn de verschillen?
ad 1. in de oude versie staan slechts 10 leergangen. Die staan bovendien in deel 1, terwijl het grootste aantal speelse vormen die deze leergangen moeten ondersteunen, vooral staan in deel 2. In “Snorkelduiken” staan 45 leergangen. Bij elk van die leergangen wordt met nummers verwezen naar enkele, eveneens genummerde, speelse vormen die deze leergangen moeten ondersteunen. Ook voor “lekendocenten” een aanwinst.
ad 2. In de eerste versie staan slechts 10 leergangen waarvan er slechts 5 rechtstreeks gekoppeld zijn aan speelse oefenvormen. Ze zijn verdeeld in 2 categorieën: “noodzakelijk” en”nuttig”. In “Snorkelduiken” zijn alle voorkomende technieken omgezet in een leergang. Dat leidde niet alleen tot een uitbreiding naar 45 leergangen, maar ook tot een uniforme omschrijving van elk van die leergangen. Bovendien zijn die leergangen verdeeld in 4 verschillende categorieën, vaardigheidsniveau’s gebaseerd op “technieken”. Dat heeft o.m. praktische waarden gehad bij het samenstellen van de examen-eisenpakketten van de NPZ (Nationaal Platform Zwembaden).
ad 3. De uitvoerige “waardenbeschrijving” in de eerste versie doet wat belerend aan. Ter
bevordering van de leesbaarheid leek het me beter om de beschrijving van die waarden
te beperken tot de benoeming van het woord en de verklarende tekst als bekend te
veronderstellen. Daarmee werd de “waardentekst” terug gebracht van 6 pagina’s naar
15 regels!
ad 4. Met name de omschrijving van de “basisuitrusting” ( overigens een zuivere
persluchtterm waarmee bedoeld word de “snorkeluitrusting”) is tijdgerelateerd en het is
daarom veel verstandiger om daarover informatie te vragen bij de vakman in de
duikzaken. Pas dan ben je echt bij de tijd.
ad 5. De uitvoerige “didactiek” in de eerste versie hebben we laten vervallen omdat we,
zoals aangegeven in hoofdstuk 1, ook didactisch/methodische kennis als bekend mogen
veronderstellen binnen de doelgroep. Individuele “lekendocenten”, zoals ouders, werken
meestal met 1 kind en de aanpak daarvan past perfect in de gezinsopvoeding. Daarom
kan deze categorie prima gebruik maken van alle leergangen ook zonder diepgaande
kennis van didactiek en methodiek die voor grotere groepen onmisbaar is.
ad 6. De factor “milieu” is een belangrijkere rol gaan spelen en is om die reden al direct in
de “inleiding” nadrukkelijk onder de aandacht gebracht.
Verder is er een aantal speelmaterialen toegevoegd of verbeterd. In de eerste versie is al gesproken over “ringetjes”. Nu hanteren we de ringenset van 48 stuks in 4 kleuren en 4 grootten.Ook de “onderwaterpraatstok” is, wetenschappelijk onderzocht, toegevoegd als veilig, bruikbaar en uitzonderlijk aantrekkelijk spelmateriaal. Van grote praktische waarde is het “anker”, een loodblok van 5 kg met een ring, waarmee de snorkelduiker zonder extra inspanning op de bodem kan werken aan een opdracht.
Attractief is ook de “slangsnorkel”, een olieslang van 60 cm die uitgebreide mogelijkheden
heeft in combinatie met holle voorwerpen, zoals cola-flessen en grote tonnen.
“Blinderingsmateriaal” (plastic velletje) kost niets en geeft veel mogelijkheden.
Aan de lesattributen hebben we de “kijkkist” toegevoegd, te gebruiken als controle-
instrument maar, ondersteboven op het water drijvend, ook als “luchtbel” waaruit en waarin op meerdere manieren geademd kan worden. Een nabootsing van een te water geraakte auto. Een hoepel en ankerhaak is een gemakkelijk hanteerbaar instrument om vanaf de badrand gemakkelijk hoepels en ankers op de bodem te plaatsen exact op de plaats die de docent wil.
Het aantal speelse vormen is in de nieuwste versie niet alleen verdubbeld, tot ruim 600
speelse vormen, maar ook per spel veel korter beschreven en ondersteund met een visuele toegift in de vorm van een situatietekening. Een zeer bruikbare verbetering.
Die veelheid aan speelse vormen leidt tot de mogelijkheid voor de instructeur om alle
vaardigheden eindeloos te blijven ontwikkelen zónder saai te worden. Zo kan die
instructeur, bij een schooljaar van 40 weken, wekelijks, gedurende ruim 5 jaren, 1 les per
week geven aan eenzelfde groep cursisten, waarin telkens 3 nieuwe kernen kunnen worden aangeboden. Een variatie die bevorderlijk is voor een stabiel ledenaantal en, voor de zwembaden, toenemende bezoekersaantallen. Het snorkelen, dat ook bij de persluchtduikers beoefend wordt, blijft immers elke week opnieuw aantrekkelijk.
Waarom is er gekozen voor de titel “Snorkelduiken”?
Er is een wezenlijk verschil tussen snorkelen en snorkelduiken. “Snorkelen” is een pure oppervlakte-activiteit. Snorkel-excursie deelnemers op cruiseschepen zijn daar een typisch voorbeeld van. Zij snorkelen altijd met een reddingsvest om en maken nooit een duik.
Een snorkelduiker snorkelt uiteraard ook aan de oppervlakte maar combineert dat met duiken (free-diving) naar grotere diepten als daar iets bijzonders te zien is of als hij iets op diepte van dichtbij wil bekijken of fotograferen.
In hoeverre sluit het boek aan bij de zwemvaardigheidsopleidingen snorkelen 1, 2 en 3?
Het boek “Snorkelduiken” sluit naadloos aan bij de “Zwemvaardigheidsdiploma’s Snorkelen 1,2 en 3. Logisch, omdat ook die examenpakketten zijn samengesteld door mij. Daarom zijn de vaardigheidstechnieken in de 45 leergangen ook onderverdeeld in 3 niveaus van technieken die parallel geschakeld zijn aan de Snorkeldiploma’s 1, 2 en 3. Voor vaardigheidsverruiming is nog een paragraaf gewijd aan “specialistische vaardigheden”.
Is er eigenlijk een verschil met het opleidingsprogramma van de NOB “Scubadoe”.
Er is een wezenlijk en gigantisch verschil tussen de beide diplomapakketten. “Scubadoe” is een totaalpakket van opleidingen dat nadrukkelijk gericht is op het behalen van persluchtduikbrevetten en -specialisaties voor de jeugd vanaf 8 jaar. Er wordt begonnen met de Snorkeldiploma’s 1 ,2 en 3 waarna de opleiding vervolgd wordt met 4 niveaus van persluchtduiken. Daarna kunnen nog specialistische brevetten worden gehaald.
Het snorkelduiken binnen de NOB is dus een duidelijk herkenbare voorbereiding op het duiken met perslucht. In elk van de 3 opleidingen komen daarom slechts enkele speelse vormen voor (iets opduiken en hoepelzwemmen) en veel technieken die voor een “zuivere” snorkelduiker zinloos zijn, zoals het leren van handsignalen leren, het onder water leren leegblazen van een volgelopen duikbril, buddy breathing (het samen snorkelen met gebruik van slechts 1 snorkel). Door gebrek aan de broodnodige variatie door afwezigheid van speelse vormen krijgt ook het “zwemmend redden” buitenproportioneel veel aandacht.
Uitgangspunt in “Snorkelduiken” is dat het snorkelen en snorkelduiken alle kenmerken in zich heeft van een absoluut zelfstandige sport die een leven lang met bijzonder veel plezier beoefend kan worden dank zij veel en zeer veelzijdige activiteitsvormen en doelstellingen en spelvormen. Met snorkelen zijn doelstellingen bereikbaar die betrekking hebben op recreatie, wedstrijden, opvoeding, lichaamsbeweging, fysica-onderwijs en…respect voor het milieu!!! Dank zij deze brede activiteitenbasis wint snorkelinstructie steeds meer terrein bij alle sporten die gerelateerd zijn aan “water”. Zelfs de “pleziervaart”. Een geoefend snorkelduiker kan namelijk vaak uitkomst bieden als er onder de waterlijn een kleinigheid verholpen moet worden of over boord gevallen zaken moeten worden opgedoken.
Wat zijn voor u essentiële onderdelen bij het leren snorkelen?
Voor de docent
Een docent snorkelinstructie:
* is een bevlogen vakman. De extra inspanningen die nodig zijn om snorkelinstructie te realiseren neemt hij graag op de koop toe, vanuit de wetenschap dat zijn cursisten mateloos genieten van hetgeen hij hen te bieden heeft. Hij ervaart in elke les arbeidsvreugde.
*is een perfecte organisator. Alle cursisten moeten worden voorzien van passende uitrustingsstukken en meestal moet er les- en spelmateriaal worden klaar gezet.
* is zelf een uitstekende snorkelduiker. Hij moet de inspanningsgraad van alle technische en speelse activiteiten goed kunnen inschatten, zodat hij de juiste opdrachten geeft aan cursisten van elk vaardigheidsniveau.
* is een goede pedagoog/psycholoog. Hij heeft voldoend kennis van alle bereikbare waarden die de sport in zich draagt (zie hierboven) en kan prima inschatten op welk moment en voor welke cursist een bepaalde waarde kan worden aangeboden.
* is een sterke persoonlijkheid. Veiligheid bij snorkelduiken staat hoog in het vaandel. Daarom is het noodzakelijk dat hij bepaalde gedragsregels en afspraken met cursisten moeiteloos kan afdwingen. Hij dient een eigen gedisciplineerd gedrag over te kunnen brengen of zijn cursisten. Hij dient dus consequent te handelen bij de benadering van zijn pupillen.
Voor de snorkelaar
Een snorkelaar in opleiding:
* is bereid om de docent te helpen bij de organisatie
* kan zich concentreren op de gegeven instructies
* is sociaal voelend en kan dus samenwerken met medeleerlingen
Een snorkelaar in buitenwater:
* snorkelt niet zonder buddy in onbekende wateren
* snorkelt niet zonder reddingsvest in onbekende wateren.
* informeert bij locale bevolking naar situatiegegevens.
* licht vóór vertrek achterblijvers in over snorkeltraject en tijdsplan.
* zorgt dat achterblijvers telefoonnrs. van hulpinstanties bij de hand hebben.
* heeft bij voorkeur een waterdicht mobieltje bij zich.
* vertoont geen macho-gedrag.
* respecteert alle veiligheidsmaatregelen en -afspraken.
Na niveau 1 (het behalen van zwemvaardigheid snorkelen 1) kan ik behoorlijk goed snorkelen. Waarom zijn er nog 2 hogere niveaus?
Als je Zwemvaardigheidsdiploma Snorkelduiken 1 hebt behaald, ben je zover dat je voorbereidingen kunt gaan treffen om in het buitenwater te gaan snorkelen en snorkelduiken. Het gaat dan vooral om theoretische wetenswaardigheden en veiligheidsaspecten. Feitelijk, ten behoeve van recreatieve activiteiten, zijn er dan ook niet meer technische vaardigheden echt onmisbaar.
Dan toch doorgaan met nieuwe diploma-eisen is daarom een tegemoetkoming aan de perfectioneringsdrang die elk mens in zich heeft, dus ook onze cursisten. Als ze de elementaire opleiding als bijzonder prettig hebben ervaren, dan willen ze dat prettige gevoel graag continueren. Wij, als docenten, hebben daarvoor de technieken in handen in de vorm van leergangen en ondersteunende speelse vormen, en zijn graag bereid die uit te dragen en te honoreren met nóg een diploma. En kinderen zijn gek op diploma’s.
Waar zitten de verschillen tussen het snorkelen in het zwembad en in het buitenwater?
Als je in het zwembad de technieken perfect hebt aangeleerd en veelvuldig hebt getraind dan kun je met die technieken (al vanaf diploma 1) uitstekend beginnen aan het snorkelen in buitenwater. De technieken blijven exact hetzelfde. De grootste verandering ten opzichte van het zwembad is de beleving van de wereld onder water in de natuur. De technieken van het snorkelen, het duiken en zwemmen onder water veranderen niet wezenlijk. Buitenwateromstandigheden kunnen er wel voor zorgen dat bepaalde technieken fysiek zwaarder worden in hun uitvoering. Denk dan bijvoorbeeld aan stromingen, duiken in zout water, golfslag, temperatuursverschillen, obstakels vermijden, langere afstanden snorkelen aan een stuk e.d.
Hebt u zelf een aantal favoriete snorkelbestemmingen / locaties?
De mooiste locaties voor mijzelf zijn de plaatsen waar de meeste verschillende kleuren te zien zijn. Dat zijn altijd de tropische en sub-tropische wateren. In de Rode Zee in Egypte heb je een halve meter onder je de meest schitterende koraalriffen met veel en veelkleurige vissen, in de stroming wuivende gorgonen en prachtige koraalformaties. Uren kun je daar ontspannen snorkelen en duiken zonder je ook maar een moment te vervelen. Die uren kun je daarbij ook makkelijk volhouden omdat de temperatuur daar ook zo hoog is dat je geen extra kleding nodig hebt.
Ook dichterbij huis, de rotsachtige kusten van Kroatië, is nog veel te genieten van de wereld onder water. Daarnaast zie je ook steeds meer snorkelactiviteiten in bergbeken. Kijk bijvoorbeeld eens op de site van Tauchbasis Traunfall in Oostenrijk (www.flusstauchen.at). Kristalhelder, snel stromend en koud water staan garant voor veel vissen in prachtig onderwaterlandschappen van rotsformaties.
In Nederland worden de Zeeuwse wateren steeds toegankelijker met voorzieningen voor persluchtduikers die ook ter beschikking staan van snorkelaars. Minder helder water dan in de tropen maar desondanks zeer de moeite waard.
Waar ik tot nu toe te weinig aandacht aan heb geschonken zijn de vele soorten oppervlakte wateren in Nederland. Als je de fotoboeken van topfotograaf Willem Kolvoort echter doorbladert, dan wordt je direct duidelijk dat ook daarin nog heel veel te genieten valt.
In het algemeen kun je stellen dat in alle zeeën interessante snorkeltochten te maken zijn als je maar zorgt dat je te water gaat in rotsachtige gebieden. Eindeloos genieten.
Over de auteur, Jo van Schalen
Jo van Schalen is een gymleraar die het snorkelduiken zelf ontdekte in 1961 in de Middellandse Zee. Jaren lang bleef de belangstelling voor de wereld onder water groeien en werd hij lid van een persluchtduikclub. Daar haalde hij alle duikbrevetten die voorhanden waren en kreeg daarmee toegang tot de Bondsinstructeurscursus van de Nederlandse Onderwatersport Bond. In 1974 besloot hij het snorkelduiken te introduceren in het voortgezet onderwijs. Gebruikmakend van zelf ontworpen spel- en lesmaterialen leidde dat tot groot enthousiasme bij zijn leerlingen. Datzelfde enthousiasme openbaarde zich echter ook bij zijn eigen persluchtduikclub . Deze positieve ervaringen leidden tot een eerste publicatie in een 10-delige artikelenserie in 1976.
De belangstelling voor dit nieuwe fenomeen in de wereld van bewegen bleef vanaf dat moment niet beperkt tot het onderwijs, maar verbreide zich ook in de zwemwereld en zelfs in de persluchtduikerij. Merkwaardigerwijze is het snorkelduiken binnen de die persluchtwereld altijd gehanteerd als voorbereidend station voor de persluchtopleidingen.
Dé grote impuls om het “waardevolle” snorkelduiken als volledig zelfstandige sport toe te voegen aan de serie van bestaande zwemsporten, kwam uit de voorlopers van het huidige Nationaal Platform Zwembaden. Begin jaren ’80 vond binnen die organisatie de start plaats van de introductie van het snorkelduiken zoals van Schalen dat gepresenteerd had in zijn artikelenserie van 1976 en in de beide boekjes van 1981. In talrijke publicaties, regionale en landelijke bijscholingen groeide het snorkelduiken uit tot de volwaardige en zelfstandige zwemsport met zijn eigen complete exameneisenpakketten en diploma’s.
De vruchten van elke ontwikkelingsetappe in dit proces zijn, met het verschijnen van “Snorkelduiken”, effectief gebundeld tot een bruikbaar instrument voor zowel professionals als “leken-docenten”. Alle activiteiten en ervaringen met snorkelen en duiken zijn door de auteur ingeleid, begeleid en opgedaan vanaf 1976. In een recent gesprek met een leidinggevende van het NPZ is overigens gebleken dat de ontwikkelingen op het brede terrein van zwem- en duikinstructie een nieuwe impuls krijgt die in gang is gezet met de benoeming van een nieuwe directeur en een uitbreiding van het samenwerkingsverband van 3 naar 9 overkoepelende organisaties. Ook daarvoor is de auteur benaderd en gevraagd om te participeren in de beleidsvorming op het terrein van snorkelen en snorkelduiken.